Boos worden is niet verkeerd. Het is een signaal
Boosheid is een normale emotie. Het laat zien dat er een grens is bereikt of dat iets belangrijk voor je is. En dat is oké. Want grenzen zijn belangrijk, zowel voor je kind als voor jezelf.
Wat belangrijk is, is hoe je met die boosheid omgaat.
Kinderen hebben ouders nodig die betrouwbaar én liefdevol zijn. Die duidelijk zijn, maar ook dichtbij blijven. Die grenzen stellen én tegelijkertijd laten voelen: jij bent veilig, ook als ik boos ben.
Boosheid hoeft dus niet weg, het mag er zijn. Maar boosheid kan ook onveilig voelen voor een kind, vooral als je stem verheft, je gezicht gespannen is of je lichaamstaal dreigend is. Dan voelt je kind niet jouw boodschap, maar vooral jouw emotie.
Daarom is het belangrijk om te weten:
- Wat er gebeurt bij je kind als jij boos wordt,
- Hoe je boos kunt zijn zonder te overspoelen,
- Hoe je grenzen stelt zonder te dreigen,
- En hoe je je kind kan bereiken zonder angst te veroorzaken.
Wat gebeurt er in je kind als jij boos wordt?
Wanneer je boos bent en je stem verheft, gebeurt er iets in het zenuwstelsel en het brein van je kind. Vooral bij jonge en/of gevoelige kinderen komt dat vaak intenser binnen dan je misschien zou denken.
🧠 Van denken naar voelen: het brein in de overlevingsstand
Bij spanning of een boze toon maakt het lichaam van een kind stresshormonen aan (zoals cortisol). Het brein schakelt dan over van de prefrontale cortex (denken, plannen, reflecteren) naar de amygdala (emotie, overleving).
Je kind komt in de bekende fight-flight-freeze-modus:
- Vechten: schreeuwen, terugduwen, slaan
- Vluchten: wegkruipen, handen over de oren, huilen
- Bevriezen: verstillen, niets meer zeggen, zich afsluiten
In deze toestand is je kind niet in staat om te luisteren of te leren. Het brein is volledig gefocust op veiligheid, niet op jouw woorden of uitleg.
Je kind ervaart in dat moment vooral:
“Ik moet oppassen.”
“Papa of mama is boos, dat is eng of ik heb iets fout gedaan.”
“Misschien ben ik niet oké.”
“Ik moet mezelf beschermen.”
🧩 En dat is precies waarom sommige kinderen bang worden, hun handen over hun oren doen, schrikken, zich terugtrekken, beginnen te huilen of zich juist verzetten. Ze voelen zich overweldigd.
Waarom stemverheffing vaak niet werkt, zeker bij gevoelige of overenthousiaste kinderen
Veel kinderen (niet alleen hoogsensitieve kinderen) reageren sterk op toon, houding en sfeer. Maar bij hoogsensitieve kinderen is dit nóg duidelijker. Hun zenuwstelsel is extra gevoelig voor:
- Toonhoogte en stemvolume
- Lichaamstaal en sfeer
- Onvoorspelbaarheid of spanning
- Gevoelens van afwijzing, onveiligheid of schaamte
Zij verwerken prikkels dieper en intenser dan gemiddeld. Dat betekent dat:
- Een boze toon voor hen overweldigend kan voelen
- Ze sneller blokkeren of zichzelf afsluiten
- Ze zich kunnen terugtrekken, bevriezen of juist ontploffen
- Ze meer tijd nodig hebben om te verwerken en herstellen
Een boze toon of harde stem kan dan voelen als een klap, zelfs als er geen fysiek contact is. Ze horen niet de boodschap (“stop daarmee”), maar voelen vooral de spanning (“ik ben niet veilig”).
💡 Dat betekent niet dat je geen grenzen mag stellen.
Het betekent dat de manier waarop je dat doet, bepalend is voor het effect.
Waarom een rustige, lage stem vaak krachtiger is dan stemverheffing
Als ouder kun je soms het gevoel hebben dat je kind pas luistert als je je stem verheft. En ja: op het eerste gezicht lijkt het te werken. Je kind schrikt op, stopt met wat hij deed… en het lijkt alsof je eindelijk “doordringt”.
Maar wat er echt gebeurt? Je kind reageert op jouw spanning en niet op jouw woorden.
🧠 Wanneer jij je stem verheft, schakelt je kind vaak over naar een stressreactie. Hij stopt met gedrag omdat hij schrikt, niet omdat hij begrijpt wat je bedoelt. En hoewel dat op korte termijn “werkt”, leert je kind er op de lange termijn weinig van.
Een rustige, lage stem straalt juist veiligheid én stevigheid uit. Het helpt je kind om in de leerstand te blijven (in plaats van in de overlevingsstand te schieten) en om te vertrouwen op jouw leiderschap, zonder angst.
🌿 Voorbeeld:
🗣 Verheffen: “NU STOP JE DAARMEE!”
🧘♂️ Rustig: “Stop. Dit gedrag is niet oké. Ik meen het.”
💛 Je hoeft dus niet zachter te praten, maar wel bewuster. Kort. Duidelijk. Rustig. Dat heeft vaak meer impact — én behoudt jullie verbinding.
Wat als je kind juist heel druk of overenthousiast is?
Misschien is je kind niet verdrietig of bang, maar juist enorm uitbundig. Hij rent, roept, springt van het ene naar het andere, en lijkt totaal niet te horen wat jij zegt. Je hebt al drie keer iets gevraagd, maar hij blijft doorgaan. Uiteindelijk roep je hard: “STOP!”, en pas dan kijkt hij op.
Het lijkt alsof je je stem móét verheffen om zijn aandacht te krijgen. En eerlijk? Soms lijkt dat ook te werken. Maar wat er dan gebeurt is niet dat je kind ‘goed luistert’, maar dat je ineens zoveel impact hebt dat hij schrikt en stopt. Dat is niet per se verkeerd, maar er zijn ook andere manieren om je kind écht te bereiken, zónder dat je je stem hoeft te verheffen.
💡 Overenthousiasme is vaak een vorm van overprikkeling. Je kind is zó vol van wat hij voelt of doet, dat zijn brein moeite heeft om te schakelen naar jouw stem of instructie. Hij zit dan als het ware ‘in zijn eigen wereldje’, niet omdat hij jou negeert, maar omdat zijn zenuwstelsel even geen ruimte heeft om jouw woorden binnen te laten.
Wat helpt beter dan stemverheffing?
✅ Fysiek contact en nabijheid
Ga naar je kind toe, raak hem zachtjes aan (bijvoorbeeld op zijn schouder of arm), en maak oogcontact. Dán pas je stem gebruiken, rustig en laag, werkt veel beter dan roepen vanaf een afstand.
✅ Ooghoogte & visueel contact
Zak door je knieën en zorg dat je kind je aankijkt. Zeg kort wat je wilt: “Stop. Kom even hier.” Een kind dat overenthousiast is, heeft vaak geen ruimte voor lange zinnen of uitleg.
✅ Even wachten op een ‘bruggetje’
Zeker bij jonge kinderen helpt het om eerst hun aandacht te vangen met iets positiefs: “Wauw, dat is een hoge toren!” en dan pas over te gaan naar je grens: “Maar we gaan nu stoppen en opruimen.”
✅ Rustige herhaling met een vaste zin
Gebruik een korte, voorspelbare zin die je vaker gebruikt, zoals: “Ik wil iets zeggen. Kijk even.” Als je dit rustig blijft herhalen, leert je kind dat dit het moment is waarop hij even moet schakelen.
🧠 Sommige kinderen hebben meer lijfelijke nabijheid, duidelijke structuur of voorspelbare routines nodig om te kunnen schakelen. Dat betekent niet dat je ‘te zacht’ bent als je niet schreeuwt, het betekent dat je zoekt naar wat wél werkt voor jouw kind.
Ook overenthousiaste kinderen hebben baat bij grenzen die liefdevol én helder zijn. En hoe vaker jij kalm blijft, hoe makkelijker je kind leert om zich ook te reguleren in drukke momenten.
Waarom je kind soms niet rationeel reageert en waarom jou dat juist boos kan maken
Soms worden we als ouder boos omdat we verwachten dat ons kind “gewoon even normaal doet” of logisch reageert. Je hebt het toch al uitgelegd? Je kind weet toch dondersgoed dat iets niet mag?
Maar juist op zulke momenten is het goed om te begrijpen wat er gebeurt in het kinderbrein.
Het linker- en rechterbrein van je kind
Het brein bestaat grofweg uit twee delen:
Linkerbrein:
- Logisch, gestructureerd, taal- en redeneervermogen
- Houdt van feiten, volgorde en uitleg
Rechterbrein:
- Gevoelsmatig, intuïtief, beeldend
- Reageert op sfeer, toon, lichaamstaal
Kinderen, en vooral jonge kinderen, leven veel meer vanuit hun rechterbrein. Als ze overstuur zijn, schakelt het logische deel vrijwel volledig uit en reageren ze dus vooral vanuit gevoel, lichaam en emotie. Pas rond 7 à 8 jaar begint het linkerdeel echt goed mee te doen in stressvolle situaties.
💡 Dat betekent: als je kind emotioneel is, werkt uitleg niet.
Je kunt pas met het linkerbrein aan de slag, nadát je het rechterbrein hebt aangesproken.
Een kind dat overstuur is, heeft dus geen boodschap aan:
- “Dat is toch helemaal niet nodig?”
- “Je weet toch dat dat niet mag?”
- “Waarom doe je zo overdreven?”
In die momenten heeft je kind eerst iets anders nodig: contact met jouw rechterbrein.
Eerst verbinding, dan uitleg
Als je kind overstuur is, boos, verdrietig, koppig of overenthousiast, maak dan eerst verbinding, dan pas correctie.
Voorbeeld:
Je kind schreeuwt en gooit iets op de grond.
Wat niet werkt:
“Dat mag niet! Hoe vaak moet ik dat zeggen?”
Wat beter werkt:
“Wow, je bent boos hè? Je wilde iets heel graag en het lukt niet.”
(pauze, ademhalen, zakken tot ooghoogte)
“Maar dingen gooien doen we niet. Wat kunnen we de volgende keer doen als je zo boos bent?”
Dit is geen “pamperen”. Het is co-regulatie: je helpt je kind om zijn emoties te verwerken én je leert hem wat wel en niet oké is.
Hoe je op een gezonde manier boos kunt zijn, terwijl je kind zich toch veilig blijft voelen
1. Herken je boosheid en pauzeer
Voel je boosheid opkomen? Je hoeft dan niet meteen te reageren. Je mag tijd nemen.
Zeg (tegen jezelf of hardop):
“Ik voel me boos. Ik ga even rustig worden, dan praten we er straks over.”
Je laat je kind zien: emoties mogen er zijn, maar hoeven niet te overheersen.
2. Verlaag je stem, maar vergroot je duidelijkheid
Een rustige, lage stem is vaak veel krachtiger dan stemverheffing. Zeker als je dichtbij bent, oogcontact maakt en je woorden kort en duidelijk houdt.
Zeg bijvoorbeeld:
“Stop. Dit gedrag is niet oké.”
“Ik ben boos, en dat is niet erg. Maar ik wil niet dat je schreeuwt/duwt/gooit.”
3. Benoem gedrag en bevestig verbinding
Laat weten dat je boos bent op wat er gebeurde, niet op wie je kind is.
“Ik vind dit gedrag niet oké, maar jij bent nog steeds mijn lieve kind.”
“Jij bent oké. Dit gedrag was niet oké.”
“Iedereen maakt fouten, ook grote mensen.”
“Ik ben boos over wat er gebeurde, maar ik blijf van je houden.”
Kinderen hebben bevestiging nodig, juist in moeilijke momenten.
4. Herstel na het conflict
Na een moeilijke situatie is herstel belangrijk. Je kind heeft misschien spijt, verdriet of verwarring. Zoek de verbinding opnieuw op.
“Dat was even een lastig moment. Zullen we samen even knuffelen?”
“Wil je vertellen wat er gebeurde? Dan vertel ik ook hoe het voor mij was.”
5. Betrek je kind bij oplossingen
Als de rust is teruggekeerd, kun je samen kijken wat er anders kan:
“Wat zou je de volgende keer anders kunnen doen?”
“Wat heb je van mij nodig om dat beter te laten lukken?”
Zo geef je je kind verantwoordelijkheid én het gevoel dat je een team bent.
6. Werk samen als ouders
Als jullie samen opvoeden, is het belangrijk om als ouderteam op één lijn te staan. Kinderen voelen het feilloos aan als ouders elkaar tegenspreken of als de ene ouder wordt ingezet als de “strenge” of “boze” variant. Dat kan verwarring geven, of zelfs onveilig voelen voor je kind.
🗣 Vermijd bijvoorbeeld:
“Wacht maar tot papa thuiskomt…”
“Zal ik mama erbij halen?”
💡 Wat werkt beter:
“Papa en ik vinden dit allebei belangrijk.”
“We gaan samen kijken hoe we dit oplossen.”
Zo voelt je kind dat jullie samenwerken, en dat geeft rust.
Wat je kind leert als jij op deze manier grenzen stelt
- Ik mag fouten maken en weer herstellen
- Emoties zijn oké en ik hoef er niet bang voor te zijn
- Papa/mama blijft dichtbij ook als hij/zij boos is
- Er zijn duidelijke grenzen, maar ik ben nog steeds geliefd
- Boosheid is niet gevaarlijk, het is een signaal
En dat vormt de basis voor zelfvertrouwen, veiligheid en veerkracht.
💛 Tot slot: je hoeft het niet perfect te doen
Ouderschap is geen wedstrijd. Jij mag groeien, leren, vallen en weer opstaan. Je kind ook.
Het feit dat je hierover nadenkt, zegt al zoveel.
Wees lief voor jezelf. En neem kleine stappen.
Elke keer dat je kiest voor bewust reageren, geef je je kind iets waardevols mee.
“Ik mag boos zijn. Maar ik kies ervoor om mijn boosheid te gebruiken als grens, niet als dreiging.”
“Ik ben de veilige basis, ook als ik streng ben.”
“Ik mag leren, net als mijn kind.”
📚 Verdieping & Literatuurtips
Voor ouders die willen begrijpen, voelen én veranderen
Onderstaande boeken geven je als ouder meer inzicht in het brein, de gevoeligheid en het gedrag van kinderen. Ze helpen je om te begrijpen waarom je kind doet wat het doet en hoe jij met mildheid én stevigheid kunt reageren, ook in uitdagende momenten.
1. 🧠 The Whole-Brain Child
📖 Dr. Daniel Siegel & Dr. Tina Payne Bryson
🔎 Thema’s: breinontwikkeling, emotie, verbinding, co-regulatie
Een toegankelijk en visueel boek dat uitlegt hoe het kinderbrein werkt. Je leert waarom kinderen soms niet “logisch” reageren en hoe je als ouder het gevoel (rechterbrein) eerst moet aanspreken, voordat je met uitleg of grenzen komt (linkerbrein).
✨ Belangrijkste inzichten:
- Kinderen zitten bij stressmomenten vaak in hun rechterbrein (gevoel)
- Eerst verbinding, dan begrenzing (“connect before you correct”)
- Je helpt je kind leren door co-regulatie: zelf kalm blijven en nabij zijn
💡 Een aanrader voor iedere ouder die wil begrijpen wat er gebeurt in het hoofd van zijn of haar kind — én in zichzelf.
2. ❤️ No-Drama Discipline
📖 Dr. Daniel Siegel & Dr. Tina Payne Bryson
🔎 Thema’s: grenzen stellen, discipline, conflict, herstel
Dit boek laat zien dat discipline niet gaat over straffen, maar over leren. Je ontdekt hoe je grenzen stelt zonder je kind te overspoelen, en hoe je moeilijke momenten juist kunt gebruiken om je relatie te verdiepen.
✨ Belangrijkste inzichten:
- Je kind leert pas iets als het zich veilig voelt
- Boosheid mag, maar herstel van verbinding is essentieel
- Grenzen stellen = liefdevol én duidelijk zijn, zonder dreiging of straf
💡 Perfect voor ouders die merken dat “harder praten” of straf niet werkt — en op zoek zijn naar een liefdevolle, effectieve manier van begrenzen.
3. 🌿 Het hoogsensitieve kind
📖 Dr. Elaine Aron
🔎 Thema’s: hoogsensitiviteit, prikkelverwerking, rust, opvoeding
Een klassieker over hoogsensitiviteit. Je leert wat hoogsensitieve kinderen anders maakt, waarom ze sneller overprikkeld raken en hoe je ze helpt omgaan met emoties, overgangsmomenten en sociale situaties.
✨ Belangrijkste inzichten:
- Hoogsensitieve kinderen voelen sfeer, toon en onveiligheid intenser
- Ze hebben meer behoefte aan rust, voorspelbaarheid en nabijheid
- Straf of harde correctie werkt averechts, liefdevolle begrenzing werkt beter
💡 Onmisbaar voor ouders van kinderen die snel schrikken, veel voelen, of na een boze bui lang uit balans blijven.
4. 🔥 Temperamentvolle kinderen
📖 Eva Bronsveld
🔎 Thema’s: temperament, autonomie, intensiteit, opvoeding met rust
Sommige kinderen zijn niet per se hoogsensitief, maar wél temperamentvol: intens, snel gefrustreerd, gevoelig voor onrecht, en met een sterke eigen wil. Dit boek helpt je zulke kinderen beter te begrijpen én geeft je praktische opvoedtips.
✨ Belangrijkste inzichten:
- Temperamentvolle kinderen hebben een sterke behoefte aan autonomie
- Ze hebben vaak moeite met overgangen, frustratie of “nee”
- Ouderlijk geduld, duidelijke kaders en emotionele beschikbaarheid zijn essentieel